De waterverzorging is een belangrijk element in de melkproductie en wordt tijdens hitteperiodes nog belangrijker. Daarom moet elk bedrijf waarborgen dat de koeien voldoende drinkbakken met een hoge doorstroming ter beschikking hebben.
Al meerdere decennia is de mondiale opwarming van de aarde een thema dat wordt geanalyseerd. Daarbij wordt overwegend vastgesteld dat in veel delen van de wereld het klimaat steeds meer extremen meebrengt. Vooral de steeds hogere temperatuurrecords en aanhoudende hitteperiodes zijn een belasting voor onze koeien. Wetende dat we de opwarming van de aarde moeilijk tegen kunnen houden, kunnen we echter wel aan veel schroeven draaien om onze dieren te beschermen voor hittestress.
JACQUES BERNARD, CHRISTINE MASSFELLER
Hittestress is een fenomeen dat elke melkveehouder kent en toch wordt het vaak onderschat. De Temperature-Humidity-Index (THI) geeft een richtlijn, vanaf wanneer de koeien te lijden hebben onder de weersomstandigheden. Daarbij speelt niet alleen de temperatuur een rol, maar ook de luchtvochtigheid. De temperatuur waarbij onze koeien zich lekker voelen ligt tussen 4 en 16°C. Lichte hittestress bespeurt de koe volgens de THI al vanaf een temperatuur van 21°C en een luchtvochtigheid van 70%. Bij een luchtvochtigheid van 20% begint dat bij ongeveer 24°C. Bij hittestress moet het dier meer energie gebruiken om de lichaamstemperatuur te reguleren. Verdamping via een verhoogde ademhalingsfrequentie of zweten zijn twee gebruikelijke mechanismes om dat te bereiken. Bij een verdere stijging van de temperatuur reduceren de dieren de voeropname. Tegelijkertijd zijn de koeien onrustiger en staan ze meer. De gevolgen zijn veranderende vreet- en herkauwactiviteiten, wat in eerste instantie leidt tot een lagere productie en in tweede instantie een risico vormt voor de gezondheid. Om lichaamswarmte af te geven, wordt de doorbloeding van het lichaamsoppervlak vergroot en worden de organen minder goed doorbloed. Met name voor de darm en de uier heeft die lagere doorbloeding grote consequenties, want dan bestaat er gevaar voor beschadigingen van de darmwand en voor uierontstekingen. Bacteriën kunnen in de bloedbaan terecht komen en belasten het immuunsysteem, wat extra energie kost. Ook de vruchtbaarheid leidt onder de belasting door de hitte. Een gevolg dat vaak pas weken later zichtbaar wordt. Alleen de lagere melkproductie gedurende de zomermaanden vormt al een groot verlies voor de bedrijven, daar komen lagere gehalten en kosten van de diverse behandelingen en dierverliezen nog bij. Daarom is het zinvol om vroegtijdig passende maatregelen te nemen om gewapend te zijn voor de komende zomer. Naast stalinrichtingssystemen, die dienen ter afkoeling van de dieren, kan met kleine veranderingen in management en voeding daarnaast veel bereikt worden.
VOEROPNAME
Welke mogelijkheden er zijn om via voeding en management de hittestress tegen te gaan, legt Dr. Norbert Göres, voedingsexpert voor herkauwers bij het wereldwijd opererende, Duitse voedingsmiddelenconcern Sano-Moderne diervoeding, uit. ‘Belangrijk is om hittestress op het eigen bedrijf in zijn geheel te beoordelen. De reactie van de dieren is slechts één facet. Vaak hebben de hete zomermaanden op veel gebieden invloed op de voeding. Te beginnen bij het snijvlak in de silo, en vervolgens via het rantsoen aan het voerhek tot aan de voeropname en -verwerking in het dier. Preventie begint daarom al bij de productie van hygiënische, stabiele kuilen. Even belangrijk is het schoon uithalen van silage met voldoende voersnelheid (doel > 2m per week). Dat is een basisvoorwaarde om broei aan het voerhek te vermijden en de voeropname van de dieren zo lang mogelijk stabiel te houden. Om het rantsoen aanvullend te stabiliseren, kunnen ook effectieve werkzame stoffen ingezet worden, zoals bijvoorbeeld Acid Protect TMR®, dat organische zuren ter conservering bevat,’ vertelt Göres. De voeropname op peil houden is daarbij waar het om draait, want bij acute hittestress kan de voeropname wel tot 10% dalen. Tegelijkertijd vreet de koe minder maaltijden op een dag, daardoor neemt ze enerzijds minder energie, eiwit en mineralen op, en onstaan anderzijds hogere pH-schommelingen in de pens. Daardoor stijgt het risico op pensverzuringen. De koe komt daardoor steeds verder in een negatieve spiraal, want door te zweten scheidt ze meer mineralen uit. Daarnaast heeft ze om haar lichaamstemperatuur te reguleren meer energie nodig, die op grond van de gebrekkige voeropname niet beschikbaar is.
RANTSOENSAMENSTELLING
Daarom heeft Göres enkele tips over hoe het rantsoen kan worden geoptimaliseerd bij hitte: ‘De uitwerkingen van hittestress op de voeropname moeten bij de rantsoenberekening meegenomen worden. Met behulp van de rantsoenberekening volgens het CNCPS-model kan de te verwachten voeropname door een koppeling aan de omgevingstemperatuur realistisch voorspeld worden. Daarnaast moet de hoeveelheid mineralen verhoogd worden, om de hogere verliezen te compenseren en de electrolytenhuishouding te stabiliseren. Bovendien is aan te bevelen om met levende gisten de pensfermentatie te bevorderen alsmede via geschikte buffercomponenten, zoals bijvoorbeeld SanBuffer® de DCAB-waarde van het rantsoen te verhogen. Beide maatregelen hebben als doel pens- en stofwisselingsverzuringen tegen te gaan.’ De rantsoensamenstelling is voor elke bedrijfssituatie heel specifiek. Op elk moment moeten er voldoende vezels in het rantsoen zitten om een gezonde pens- en herkauwactiviteit te waarborgen. Gedurende de warme zomermaanden kan het al naar gelang de rantsoensamenstelling helpen om het vezelaandeel te reduceren, want bij de vertering van vezels ontstaat extra fermentatiewarmte in het dier. Om de koe bij een lagere voeropname toch voldoende energie ter beschikking te stellen, kan voedervet een zinvolle toevoeging in de rantsoensamenstelling zijn. De energiedichtheid van het rantsoen wordt verhoogd en de uit vet vrijgemaakte energie gaat zonder extra warmteproductie door de stofwisseling.
LIMITERENDE FACTOREN
Ook wat het management betreft moeten bedrijfsindividuele maatregelen worden genomen. ‘Zo moet een robotbedrijf proberen om het gebied rond de robot zo attractief mogelijk te maken, zodat de koeien zich ook bij hitte vrijwillig laten melken, terwijl een melkstalbedrijf bijzondere aandacht moet schenken aan een goed stalklimaat in de wachtruimte. Het komt erop neer dat ieder bedrijf individueel moet uitzoeken welke factoren het eerst limiterend zijn,’ vervolgt Göres. Die kunnen van bedrijf tot bedrijf zeer verschillend zijn, zoals bijvoorbeeld: stallucht, ruwvooerkwaliteit of beschikbaarheid van water. Daarom moet onderzocht worden of bijvoorbeeld een investering in ventilatie- of afkoeltechniek werkelijk prioriteit heeft of wellicht beter eerst de beschikbaarheid van water en de doorstroomsnelheid verbeterd kan worden. De optimalisatie van de ruwvoerkwaliteit is daarentegen altijd zinvol, of het nu om het optimale maaimoment gaat, om een goede verdichting of om secuur afdekken. De ruwvoerkwaliteit is en blijft het fundament onder de melkproductie. Andere behulpzame tips voor ‘hete fases’ zijn het meermaals voordraaien van vers voer verdeeld over de dag en het verleggen van de hoofdvoedering naar de avonduren, om de koeien te stimuleren te vreten. Daarnaast moeten alle aanvullende stressfactoren zoals klauwverzorging of vruchtbaarheidsonderzoekingen op warme dagen gereduceerd worden tot het noodzakelijke minimum.
‘Elk bedrijf moet individueel uitzoeken welke factoren daar eerst limiterend zijn’
VENTILATIE
Al decennia lang houdt het Nederlandse bedrijf Abbi-Aerotech zich bezig met innovaties op het gebied van stalventilatie en -koeling. Daarbij wordt een direct contact met klanten heel belangrijk gevonden. ‘We vinden het belangrijk dat we de bedrijven van onze klanten leren kennen, want elke stal is anders en we moeten voor elk bedrijf afzonderlijk het beste concept ontwikkelen,’ vertelt Eric Bussem, de eigenaar van Abbi-Aerotech. De systemen worden daarbij via sensoren gestuurd en al naar gelang de weersomstandigheden ingeschakeld. Daarbij zijn er twee indicatoren, ten eerste de bovengenoemde THI en ten tweede de temperatuur op zich, zoals Bussem uitlegt: ‘We benutten beide parameters om er zeker van te zijn dat het systeem, zowel bij lage temperaturen en hoge luchtvochtigheid als bij hoge temperaturen en een lage luchtvochtigheid op tijd begint.’ In het algemeen starten de ventilatoren ongeveer bij 15°C de lucht langzaam te bewegen. Door de luchtbeweging komt meer frisse lucht en daardoor ook meer zuurstof van buiten in de stal. Bij lagere temperaturen moet de ventilator daarom de lucht over en niet op de koeien blazen. Bij stijgende temperaturen moet de ventilator de lucht dan op de koeien blazen, zodat de lichaamswarmte beter afgevoerd kan worden. Door het verschil in omloopsnelheid verandert de hoek van de ventilator, zodat automatisch wordt gestuurd of de lucht over of op de koeien wordt geblazen. Daarom moeten de ventilatoren nooit vast bevestigd worden. Per stal moet bekeken worden of de ventilatie in de lengterichting of dwars uitgevoerd moet worden. ‘We geven de voorkeur aan dwarsventilatie, waarbij de lucht via de zijwanden wordt aangezogen. Daarbij worden de dieren aan beide kanten van het lichaam gelijkmatig belucht, omdat de dieren zich in de vreet- en ligruimte parallel aan de luchtstroom bevinden. Daar komt bij dat de lucht een kortere weg heeft af te leggen,’ legt Bussem uit. Voor langsventilatie zijn meestal hetzelfde aantal ventilatoren nodig, omdat alle ruimtes in de stal gelijkmatig geventileerd moeten worden. Wanneer dat niet zo is, is er altijd het gevaar dat dieren samenscholen op de plekken waar de lucht beter is.
KOELING
Voor de hete dagen biedt Abbi-Aerotech ook koelsystemen aan met water. ‘Daarbij onderscheiden we twee types. Ten eerste de verneveling, waarbij water in de buurt van de ventilator in fijne druppels in de luchtstroom belandt en door de temperatuur onmiddelijk verdampt waardoor de lucht wordt adfgekoeld. De tweede variant is de koedouche, waar de dieren zelf beregend worden met grote druppels, om zo hun lichaamstemparatuur te verlagen,’ aldus Bussem verder. In beide systemen stuurt een tijdschakelklok de verschillende bewaterings- en droge fases. Beide systemen hebben zich door de jaren heen bewezen en de klanten kunnen vrij beslissen voor welk systeem ze kiezen.